Analyseren aan de hand van verschillende TimeFrames is een belangrijk onderdeel van TA. Van belang hierbij is om zicht te hebben op de 'houdbaarheidsduur' van de verschillende TimeFrames.
In grote lijnen hanteer ik hiervoor het onderstaande overzicht. Het is een richtlijn waarbij de gebruiker zich moet realiseren dat er geen wetenschappelijke basis aan ten grondslag ligt.
Daarnaast geldt dat de houdbaarheidsduur van een TimeFrame ook afhankelijk is van de gehanteerde analysemethodiek. Indicatoren zijn per definitie 'lagging' maar de mate waarin heeft natuurlijk invloed op de houdbaarheidsduur.
Voor de kleinere TimeFrames geldt een klein onderscheid gebaseerd op het aantal uren dat een beurs open is. Zoals u weet zijn traders in de US parttimers die na 6.5 uur naar huis mogen en zijn wij in de EU standaard veroordeeld tot overwerk.
Praktisch: Als daytrader bepaalt met name de 3’-chart mijn entry’s. Voor de trend zijn daarbij vooral de 5’- en 10’-charts van belang. Die moeten zogezegd meewerken.
EOD analyseer ik de grotere TimeFrames om te voorkomen dat ‘the bigger picture’ uit het oog verloren wordt.
‘Van groot naar klein’ is dus – in ieder geval voor mij – belangrijk. Daarnaast geldt omgekeerd dat een omslag in de trend ‘van klein naar groot’ werkt. Inzicht in de interactie tussen opeenvolgende TimeFrames is 'het geheim vasn de smid'.
Waakzaamheid is geboden wanneer 3 opeenvolgende TimeFrames zich tegen de hoofdtrend keren.